Ibm pc300 (type 2169) - about your software (italian) (32 pages)
Summary of Contents for Lenovo NetVista A40p
Page 1
™ NetVista Handboek voor de gebruiker A40 Type 6830, 6831, 6840 A40p Type 6837, 6841, 6847 A40i Type 2251, 2271...
Page 3
™ NetVista Handboek voor de gebruiker A40 Type 6830, 6831, 6840 A40p Type 6837, 6841, 6847 A40i Type 2251, 2271...
Page 4
Opmerking Lees eerst “Veiligheidsvoorschriften” op pagina v en “Bijlage F. Kennisgevingen en merken” op pagina 85. Eerste uitgave (september 2000) Deze publicatie is een vertaling van de Engelstalige publicatie User Guide (onderdeelnummer 19K8208). De informatie in deze publicatie is onderhevig aan wijzigingen. Wijzigingen zullen in nieuwe uitgaven van deze publicatie worden opgenomen.
Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften..v De plaats van componenten . . 37 Opties installeren op de systeemplaat. . 37 Kennisgeving lithiumbatterij . . vi Toegang toot de systeemplaat . . 37 Veiligheidsvoorschriften voor de modem .
Page 6
Bijlage E. IRQ- en DMA- Merken . . 87 kanaaltoewijzingen ..83 Trefwoordenregister ..89 Bijlage F. Kennisgevingen en merken Handboek voor de gebruiker...
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende: v Voer tijdens onweer geen kabels aan te sluiten of installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit. v Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten. v Sluit ook het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangeslo- ten aan op een correct geaard stopcontact.
réseaux, aux systèmes de té lécommunication et aux modems (sauf instruction contraire mentionnée dans les procédures d’installation et de configuration). v Lorsque vous installez, que vous déplacez, ou que vous manipulez le présent produit ou des périphériques qui lui sont raccordés, reportez-vous aux instructions ci-dessous pour connecter et déconnecter les différents cordons.
Veiligheidsvoorschriften voor de modem Neem ter voorkoming van brand, elektrische schokken of verwondingen bij het gebruik van telefonische apparatuur altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: v Installeer geen telefoonbedrading tijdens onweer. v Installeer geen telefoonaansluitingen in natte ruimtes tenzij de aansluiting spe- ciaal ontworpen is voor gebruik in natte ruimtes.
Page 10
GEVAAR Laserstraling indien geopend.Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de laserstraal. DANGER: Certains modèles d’ordinateurs personnels sont équipés d’origine d’une unité de CD-ROM ou de DVD-ROM. Mais ces unités sont également vendues séparément en tant qu’options. L’unité de CD-ROM/DVD-ROM est un appareil à laser. Aux État-Unis, l’unité...
Over dit boek Deze publicatie bevat instructies voor het installeren van de meeste opties in de ™ NetVista computer. Het bevat ook informatie die u helpt bij de keuze van de opties die u aan de computer wilt toevoegen. Hoe dit boek is ingedeeld Dit boek bevat de volgende hoofdstukken en bijlagen: v “Hoofdstuk 1.
Informatiebronnen Deze publicatie bevat instructies voor het installeren van de meeste opties in de NetVista computer. Deze publicatie bevat ook een overzicht van de voorzieningen van de computer en informatie over de plaats van de aansluitingen en het bijwer- ken van de configuratie instellingen. Raadpleeg Access IBM op het bureaublad voor nadere informatie over de uw computer.
Hoofdstuk 1. Overzicht Door hardwareopties in d NetVista computer te installeren kunt u de mogelijkhe- den van de computer eenvoudig uitbreiden. In deze publicatie vindt instructies voor het installeren van externe en interne opties. Raadpleeg bij het toevoegen van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd. Dit hoofdstuk bevat een korte inleiding over de opties en voorzieningen die voor de computer beschikbaar zijn.
Desktopmodel Alle desktopmodellen hebben een diskettestation en een vaste-schijfstation. Som- mige modellen worden geleverd met een CD-ROM-station. De aan/uit-knop bevindt zich links op de voorkant van de computer. Minitower Minitowermodellen hebben een diskettestation en een vaste-schijfstation. Sommige modellen worden geleverd met een CD- of DVD-station. De aan/uit-knop bevindt zich rechts op de voorkant van de computer.
Microtower Microtowermodellen hebben een diskettestation en een vaste-schijfstation. Som- mige modellen worden geleverd met een CD- of DVD-station. De aan/uit-knop bevindt zich rechts op de voorkant van de computer. Voorzieningen In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen van de computer, de vooraf geïnstalleerde software en de specificaties.
Page 16
v AGP-adapter (Accelerated graphics port) (bepaalde modellen) Audiosubsysteem 16-bits geïntegreerd Sound Blaster Pro-compatibel audiosubsysteem Connectiviteit ® v 10/100 Mbps Ethernet-adapter met ondersteuning van Wake on LAN (bepaalde modellen) v Modem (bepaalde modellen) Voorzieningen voor systeembeheer v RPL (Remote Program Load) en DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) v Wake on LAN (indien er een netwerkadapter geïnstalleerd is die Wake on LAN ondersteunt) v Wake on Ring (in het BIOS-configuratieprogramma heet deze voorziening Serial...
v Advanced Power Management v Ondersteuning van ACPI (advanced configuration and power interface) Beveiligingsvoorzieningen v Systeemwachtwoord en configuratiewachtwoord v Kap met beveiligingsslot v Mogelijkheid voor het toevoegen van een beugel en een kabel met een slot v Instelbare opstartvolgorde v Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis v Werkstand Onbewaakt starten v I/O-besturing diskette en vaste schijf v I/O-besturing van seriële en parallelle poort...
Opmerking: Deze computer is gekwalificeerd als een digitaal apparaat van klasse A of B. Raadpleeg het Naslagboekje voor nadere informatie over deze classificatie. Fysieke specificaties — desktopmodel Afmetingen Warmte-afgifte (bij benadering): Hoogte: 140 mm (5,5 inch) Minimumconfiguratie: 75 watt Breedte: 425 mm (16,7 inch) Maximumconfiguratie: 207 watt Diepte: 425 mm (16,7 inch) Luchtverplaatsing...
Fysieke specificaties — minitowermodel Afmetingen Warmte-afgifte (bij benadering): Hoogte: 165 mm Minimumconfiguratie: 75 watt Breedte: 445 mm Maximumconfiguratie: 940 275 watt) Diepte: 499 mm Luchtverplaatsing Ongeveer 0,34 kubieke meter per minuut Gewicht Minimumconfiguratie bij levering: 14 kg Geluidsniveau Maximumconfiguratie: 17,3 kg Gemiddelde geluidsproductie: Omgevingsvoorwaarden Op de werkplek:...
Beschikbare opties Enkele beschikbare opties: v Externe opties – Parallelle apparaten, zoals printers en externe stations – Seriële apparaten, zoals externe modems en digitale camera’s – Audioapparatuur, zoals externe luidsprekers voor het geluidssysteem – USB-apparaten, zoals printers en scanners – Beveiligsbeugel –...
Page 22
v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters en geheugenmodules bij de randen vast. Raak nooit onbeschermde elektronische componenten aan. v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken. v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer.
Hoofdstuk 2. Externe opties installeren In dit hoofdstuk worden de externe aansluitingen van de computer beschreven, waarop u externe opties kunt aansluiten, zoals externe luidsprekers, een printer of een scanner. Voor sommige externe opties moet u aanvullende software installeren. Als u een externe optie toevoegt, kunt u in dit hoofdstuk vinden werken aanslui- ting u moet gebruiken.
Page 24
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant van het minitowermodel bevinden. 1 Hoofdtelefoonaansluiting voor CD-ROM 2 Voorste USB-aansluiting 1 3 Voorste USB-aansluiting 2 Handboek voor de gebruiker...
Page 25
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant van het microtowermodel bevinden. 1 Hoofdtelefoonaansluiting voor CD-ROM 2 Voorste USB-aansluiting 1 3 Voorste USB-aansluiting 2 Hoofdstuk 2. Externe opties installeren...
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant van de computer In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van het desktopmodel bevinden. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Voedingsaansluiting 9 Audio-uitgang 2 Muisaansluiting 10 Audio-ingang 3 USB-aansluiting 2...
Page 27
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van de minitovermodel type 2271, 6840 en 6841. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Voedingsaansluiting 8 Beeldschermbeeldscherm 2 Muisaansluiting 9 Microfoonaansluiting 3 Toetsenbordaansluiting 10 Audio-ingang 4 USB-aansluiting 1 11 Audio-uitgang 5 USB-aansluiting 2...
Page 28
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van de minitovermodel type 6847. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Voedingsaansluiting 8 Seriële poort 2 2 Muisaansluiting 9 Microfoonaansluiting 3 Toetsenbordaansluiting 10 Audio-ingang 4 USB-aansluiting 1 11 Audio-uitgang 5 USB-aansluiting 2...
Page 29
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van het microtovermodel bevinden. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Muisaansluiting 8 Microfoonaansluiting 2 Toetsenbordaansluiting 9 Audio-ingang 3 USB-aansluiting 2 10 Audio-uitgang 4 USB-aansluiting 1 11 Seriële poort 2 5 Seriële poort 1 12 SVGA-beeldschermaansluiting (AGP-adapter) (bepaalde modellen)
Aansluiting Beschrijving Muis aansluiting Hierop kunt u een muis, trackball of een ander aanwijsapparaat aansluiten dat geschikt is voor een muisaansluiting. Toetsenbord aansluiting Hierop kunt u een toetsenbord aansluiten dat geschikt is voor een toetsenbord- aansluiting. USB-aansluitingen Hierop kunt u een apparaat aansluiten waarvoor een USB-aansluiting (Universal Serial Bus) vereist is, bijvoorbeeld een USB-scanner of een USB-printer.
Aansluiting Beschrijving 1 Digitale video-interface (DVI ) Hierop kunt een een digitaal beeldscherm aansluiten. Deze aansluiting aansluiting ondersteunt de signalen die nodig zijn voor de DPMS-standaard (Display Power Management Signaling). 2 S-Video-aansluiting Hierop kunt een een televisietoestel aansluiten dat een S-Video- aansluiting heeft.
van de ADSL-modem in overeenkomstig het bedradingsschema. Als u niet weet welk bedradingsschema u moet kiezen, neemt u contact op met de ADSL- serviceprovider. PNA-thuisnetwerkadapter Sommige modellen hebben een Home Phoneline Network Alliance netwerkadapter met een geïntegreerde V.90 modem. Naast de modemfunctie biedt deze adapter u de mogelijkheid van een peer-to-peer netwerkverbinding via de telefoonlijn.
Hoofdstuk 3. Interne opties installeren — desktopmodel De mogelijkheden van uw computer zijn gemakkelijk uit te breiden. U kunt geheu- gen, stations en adapters toevoegen. Raadpleeg bij het toevoegen van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd. De kap verwijderen Belangrijk: Lees eerst “Veiligheidsvoorschriften”...
De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 CD-ROM-station 7 RIMM-aansluiting 2 Voorste USB-aansluiting 1 8 Systeemplaat 3 Voorste USB-aansluiting 2 9 Microprocessor 4 Optioneel stationsvak 10 AGP-adapter (Accelerated graphic port) 5 Vaste-schijfstation 11 PCI-sleuf 6 Diskettestation...
Page 35
In de volgende afbeelding ziet u waar de onderdelen van de systeemplaat zich bevinden. Opmerking: In de systeemkast van de computer bevindt zich een label met een afbeelding van de systeemplaat en aanvullende informatie. 1 Aansluiting CPU-ventilator 13 Aansluiting ventilator voorzijde 2 Microprocessor 14 Batterij 3 RIMM 1...
installeren geheugen Uw computer is uitgerust met twee aansluitingen voor de installatie van RIMM- modules met maximaal 512 MB systeemgeheugen. Als u RIMM’s installeert of vervangt, moet u rekening houden met het volgende: v In elke aansluiting waarin geen module zit, moet een continuïteits-RIMM (C-RIMM) worden geplaatst.
Page 37
5. Berg de RIMM of C-RIMM op in een antistatische verpakking. Zorg ervoor dat u dit onderdeel niet kwijtraakt. Als u de geheugenconfiguratie later wilt wijzi- gen, hebt u het mogelijk nodig. Een RIMM of C-RIMM installeren Om een RIMM of C-RIMM te installeren, doet u het volgende: 1.
Adapters installeren In dit gedeelte leest u hoe u adapters kunt installeren of verwijderen. Adaptersleuven De computer beschikt over drie uitbreidingssleuven voor PCI-adapters (peripheral component interconnect) en één sleuf voor een AGP-adapter (accelerated graphics port). U kunt adapters installeren met een lengte van maximaal 33 cm. Adapters installeren U installeert als volgt een adapter: 1.
5. Plaats het kapje van de adaptersleuf terug. Opmerking: Als u een netwerkadapter installeert die Wake on LAN onder- steunt, dient u tevens de bij de adapter geleverde Wake on LAN- kabel aan te sluiten op de Wake on LAN-aansluiting op de systeemplaat.
Wanneer u een intern station installeert, moet u er goed op letten of het vak dat u daarvoor wilt gebruiken geschikt is voor het betreffende type en formaat station. Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station.
Voedings- en signaalkabels voor interne stations De computer gebruikt kabels voor het aansluiten van IDE-stations (Integrated Drive Electronics) op de voedingseenheid en de systeemplaat. Bij de computer worden de volgende kabels geleverd: v De meeste stations worden met vier-aderige netsnoeren aangesloten op de voe- ding.
kent. Of een apparaat het primaire of secundaire apparaat is, wordt bepaald door de instelling van een schakelaar of jumper op het IDE-apparaat. v Als één van de twee IDE-apparaten die op dezelfde kabel zijn aangesloten, een vaste-schijfstation is, dient dit vaste-schijfstation altijd het primaire apparaat te zijn.
Page 43
3. Installeer het station in het vak. Zorg dat de schroefgaatjes op één lijn liggen en draai de schroeven vast. 4. Kantel de behuizing van het stationsvak weer terug op haar plaats. 5. Als u een station voor verwisselbare opslagmedia wilt installeren, steekt u een schroevendraaier in een van de sleufjes op het metalen plaatje van het stations- vak en wrikt u het plaatje los.
7. Sluit de voedings-en signaalkabels aan op het station. Volgende stappen v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 33. Een beveiligingsbeugel installeren Om diefstal van de computer te voorkomen, kunt u een extra beveiligingsbeugel en -kabel aan de computer bevestigen.
1 Beugel 2 Gaten voor beugel 3 Moeren Volgende stappen: v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. Kap terugplaatsen en kabels aansluiten Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel verwijderde onderdelen opnieuw, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekop- pelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen.
Page 46
3. Houd de kap boven de computer en kantel de kap naar beneden en naar achte- ren totdat deze vastklikt. 4. Sluit de externe kabels en snoeren weer op de computer aan. Zie “Hoofdstuk 2. Externe opties installeren” op pagina 11. 5.
Hoofdstuk 4. Interne opties installeren — minitower De mogelijkheden van uw computer zijn gemakkelijk uit te breiden. U kunt geheu- gen, stations en adapters toevoegen. Raadpleeg bij het toevoegen van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd. De kap verwijderen Belangrijk: Lees eerst “Veiligheidsvoorschriften”...
Page 48
Voor aanvullende informatie over het verwijderen van de kap raadpleegt u “Bijlage A. Extra beveiliging” op pagina 73. Handboek voor de gebruiker...
De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 CD- of DVD-station 6 AGP-sleuf (Accelerated Graphics Port) 2 Diskettestation 7 Uitbreidingskaart 3 Aan/uit-knop 8 PCI-sleuf 4 Houder van onderste stationsvak 9 Microprocessor 5 Systeemplaat 10 Voedingeenheid Opties installeren op de systeemplaat...
daarnaast een verscheidenheid aan apparaten. Dit geldt zowel voor apparaten die vooraf in de fabriek zijn geïnstalleerd als voor apparaten die u op een later tijdstip zelf installeert. In de volgende afbeelding ziet u waar de onderdelen van de systeemplaat zich bevinden.
Page 51
De computer maakt gebruik van DIMM’s (dual inline memory modules) of RIMM’s (Rambus inline memory modules), afhankelijk van het model. In het BIOS- configuratieprogramma kunt u zien welk type geheugen uw computer gebruikt. DIMM’ s installeren Houd u bij het installeren van DIMM’s aan de volgende regels: v Plaats een nieuwe geheugenmodule in de eerste vrije aansluiting, beginnend bij DIMM 1.
Page 52
Volgende stappen: v Plaats de AGP-adapter terug en breng het afdekplaatje van de adaptersleuf weer aan. v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “De kap vervangen en de kabels aansluiten”...
Page 53
3. Berg de RIMM of C-RIMM op in een antistatische verpakking. Zorg ervoor dat u dit onderdeel niet kwijtraakt. Als u de geheugenconfiguratie later wilt wijzi- gen, hebt u het mogelijk nodig. Hoofdstuk 4. Interne opties installeren — minitower...
Page 54
Om een RIMM of C-RIMM te installeren, doet u het volgende: 1. Houd de antistatische verpakking met daarin de RIMM tegen een ongeverfd metalen oppervlak in de computer en haal de RIMM of C-RIMM daarna uit de verpakking. 2. Als de klemmetjes nog niet open zijn, duwt u ze naar beneden. 3.
Adapters installeren In dit gedeelte leest u hoe u adapters kunt installeren of verwijderen. Adaptersleuven De computer beschikt over vijf uitbreidingssleuven voor PCI-adapters (peripheral component interconnect) en één sleuf voor een AGP-adapter (accelerated graphics port). U kunt adapters installeren met een lengte van maximaal 33 cm. adapters installeren U installeert als volgt een adapter: 1.
5. Plaats het kapje van de adaptersleuf terug. Opmerking: Als u een netwerkadapter installeert die Wake on LAN onder- steunt, dient u tevens de bij de adapter geleverde Wake on LAN- kabel aan te sluiten op de Wake on LAN-aansluiting op de systeemplaat.
Interne stations worden geïnstalleerd in vakken. In dit boek wordt gesproken van vak 1, vak 2 enzovoort. Wanneer u een intern station installeert, moet u er goed op letten of het vak dat u daarvoor wilt gebruiken geschikt is voor het betreffende type en formaat station. Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station.
In onderstaande afbeelding ziet u waar de stationsvakken zich bevinden: Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de vakken kunt installeren. 1 Vak 1 - Max. hoogte: 41.3 mm CD-ROM-station (standaard in sommige modellen) 5,25-inch vaste-schijfstation 2 Vak 2 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 5,25-inch vaste-schijfstation inch)
Page 59
v De meeste stations worden met vier-aderige netsnoeren aangesloten op de voe- ding. Aan de uiteinden van deze kabels bevinden zich kunststof stekkers die geschikt zijn voor de aansluitingen van de verschillende stations. Deze stekkers variëren in grootte. Verder kunnen sommige voedingskabels ook worden aange- sloten op de systeemplaat.
v Als er slechts één IDE-apparaat op een kabel is aangesloten, moet dat altijd zijn aangewezen als het primaire apparaat. Informatie over het kiezen van stations, kabels en andere opties voor de computer vindt u op pagina 9. Interne stations installeren in vak 1, 2 en 3 U installeert als volgt een interne station in vak 1, 2 of 3: 1.
3. Installeer het station in het vak. Zorg dat de schroefgaatjes op één lijn liggen en draai de schroeven vast. 4. Als het station dat u hebt geïnstalleerd is bedoeld voor een verwisselbaar medium, plaatst u het bij de computer geleverde afdekplaatje met sleuf op het stationsvak.
Page 62
2. Verwijder de steunbalk door deze naar buiten te trekken zoals afgebeeld. 3. Verwijder de metalen kap en kantel het onderste stationsvak naar buiten. Handboek voor de gebruiker...
Page 63
4. Bevestig de rails op het station dat u gaat installeren en schuif het station langs de geleiders in het lege vak. 5. Kantel de behuizing van het stationsvak weer terug op haar plaats. Hoofdstuk 4. Interne opties installeren — minitower...
6. Sluit de voedings-en signaalkabels aan op het station. Volgende stappen v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “De kap vervangen en de kabels aansluiten”...
5. Steek de kabel door de beugel en sla hem om een vast object. Maak vervolgens beide uiteinden van de kabel aan elkaar vast met een slot. 1 Beugel 2 Gaten voor beugel 3 Moeren Volgende stappen: v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
Page 66
3. Plaats de kap op het frame en schuif de kap in de richting van de voorplaat van de computer. Let erop de de nokjes op de computer lijnen met de kap en klik de kap op zijn plaats. 4. Breng de schroeven aan op de achterkant van de computer en draai ze vast. 5.
Hoofdstuk 5. Interne opties installeren — microtower De mogelijkheden van uw computer zijn gemakkelijk uit te breiden. U kunt geheu- gen, stations en adapters toevoegen. Raadpleeg bij het toevoegen van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd. De kap verwijderen Belangrijk: Lees eerst “Veiligheidsvoorschriften”...
De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 Microprocessor 4 AGP-adapter (Accelerated graphics port) 2 Systeemplaat 5 Voedingskabel 3 PCI-adapter De voedingseenheid verplaatsen Om bij sommige onderdelen van de systeemplaat te kunnen, moet u de voedings- eenheid verwijderen.
Page 69
3. Schuif de voedingseenheid naar de bovenkant van de systeemkast. 4. Draai de voedingseenheid naar buiten zoals in de afbeelding. Hoofdstuk 5. Interne opties installeren — microtower...
5. Trek de voedingseenheid naar voren en draai het voorzichtig naar der voorkant van de systeemkast. Leg hem aan de zijkant. 6. Om de voedingseenheid weer terug te plaatsen, voert u de stappen in omge- keerde volgorde uit. Opties installeren op de systeemplaat Hieronder vindt u instructies voor het installeren van opties, zoals systeem- geheugen en adapters, op de systeemplaat.
Page 71
In de volgende afbeelding ziet u waar de onderdelen van de systeemplaat zich bevinden. Opmerking: In de systeemkast van de computer bevindt zich een label met een afbeelding van de systeemplaat en aanvullende informatie. 1 Aansluiting CPU-ventilator 13 Aansluiting ventilator voorzijde 2 Microprocessor 14 Batterij 3 DIMM 1...
Geheugen installeren De computer beschikt over twee aansluitingen waarin u DIMM’s (dual inline memory modules) kunt plaatsen, waardoor u het systeemgeheugen kunt uitbreiden tot maximaal 512 MB. DIMM’s installeren Houd u bij het installeren van DIMM’s aan de volgende regels: v Plaats een nieuwe geheugenmodule in de eerste vrije aansluiting, beginnend bij DIMM 1.
Volgende stappen: v Plaats adapters die u verwijderd hebt weer terug. v Plaats de voedingseenheid weer terug. v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten”...
kabel aan te sluiten op de Wake on LAN-aansluiting op de systeemplaat. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 58. Volgende stappen: v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten”...
In onderstaande afbeelding ziet u waar de stationsvakken zich bevinden: Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de vakken kunt installeren. 1 Vak 1 - Max. hoogte: 41.3 mm CD-ROM-station (standaard in sommige modellen) 5,25-inch vaste-schijfstation 2 Vak 2 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 5,25-inch vaste-schijfstation inch)
Page 76
– Het bredere type signaalkabel heeft twee of drie stekkers. - Als de kabel drie stekkers heeft, is één daarvan aangesloten op het station, is de tweede een reservestekker en is de derde aangesloten op de primaire of secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat. - Als de kabel twee stekkers heeft, is de ene aangesloten op het vaste- schijfstation en de andere op de primaire of secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat.
Interne stations installeren Om een intern station te installeren, voert u de volgende stappen uit: 1. Verwijder de kap (zie “De kap verwijderen” op pagina 55). Opmerking: Als de computer een CD- of DVD-station heeft, moet u wellicht de signaal- en voedingskabels verwijderen uit het station. 2.
4. Als het station dat u hebt geïnstalleerd is bedoeld voor een verwisselbaar medium, plaatst u het bij de computer geleverde afdekplaatje met sleuf op het stationsvak. 5. Sluit de voedings-en signaalkabels aan op het station. Volgende stappen v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
5. Steek de kabel door de beugel en sla hem om een vast object. Maak vervolgens beide uiteinden van de kabel aan elkaar vast met een slot. 1 Beugel 2 Gaten voor beugel 3 Moeren Kap terugplaatsen en kabels aansluiten Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel verwijderde onderdelen opnieuw, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekop- pelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen.
Page 80
3. Houd de kap boven de systeemkast met de voorkant van de kap ongeveer 3 centimeter van de voorplaat. 4. Plaats de kap op de systeemkast en zorg ervoor dat de geleiders in de rail zit- ten. 5. Schuif de kap naar voren. Mogelijk moet u de voorkant een beetje optillen. 6.
Hoofdstuk 6. De configuratie van de computer bijwerken Dit hoofdstuk bevat informatie over het bijwerken configuratie-instellingen, het installeren van stuurprogramma’s (indien nodig voor een nieuwe optie) en het wis- sen van een vergeten wachtwoord. Meer informatie over het gebruik van het BIOS- configuratieprogramma vindt u in Access IBM.
Controleren of een optie correct is geïnstalleerd Doe het volgende om te controleren of een station correct is geïnstalleerd: 1. Klik op het bureaublad van Windows met de rechter muisknop op Deze com- puter en klik daarna op Eigenschappen. 2. Klik in het venster Systeemeigenschappen op de tab Apparaatbeheer. 3.
7. Druk op Esc om het Configuratieprogramma af te sluiten en volg de aanwij- zingen op het scherm. v Automatisch opstarten Als u een PCI-adapter installeert die de functie Automatisch starten ondersteunt, kunt u de startfunctie inschakelen in het configuratieprogramma. Als de automa- tische startfunctie ingeschakeld is, kan de computer vanaf afstand via een net- werk of via een telefoonverbinding worden gestart, afhankelijk van het type adapter dat is geïnstalleerd.
Page 84
6. Zet de kap terug en sluit het netsnoer weer aan. Zie “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 33 (desktop model), “De kap vervangen en de kabels aansluiten” op pagina 53 (minitowermodel) of “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 67 (microtowermodel). 7.
Bijlage A. Extra beveiliging Opmerking: De volgende informatie over verbeterde beveiliging is alleen van toepassing op model A40p. Extra beveiliging kan alleen worden in- of uitgeschakeld als u de systeem- programma’s bijwerkt. Als Extra beveiliging is ingeschakeld terwijl er nog geen configuratiewachtwoord is ingesteld, werkt de computer alsof deze voorziening niet is ingeschakeld.
Page 86
Belangrijk Als de verbeterde beveiliging ingeschakeld is, is het van het grootste belang dat u het configuratiewachtwoord noteert en op een veilige plaats bewaart. Als u het configuratiewachtwoord niet meer weet en niet meer kunt achterha- len, moet de systeemplaat van de computer worden vervangen om weer toegang te krijgen tot het BIOS-configuratieprogramma.
Bijlage B. De batterij vervangen De computer heeft een speciaal geheugen voor de datum, de tijd en de instellingen voor de ingebouwde voorzieningen, zoals de toewijzing (configuratie) van de seriële en parallelle poort. Door middel van een batterij blijft deze informatie ook bewaard nadat u de computer hebt uitgezet.
Page 88
6. Installeer de nieuwe batterij. 7. Plaats adapters die u verwijderd hebt om toegang te krijgen tot de batterij weer terug. Zie “Adapters installeren” op pagina 26 (desktopmodel), “adapters installeren” op pagina 43 (minitower) of “adapters installeren” op pagina 61 (microtower) voor instructies bij het vervangen van adapters.
Bijlage C. Systeemprogramma’s bijwerken Hieronder vindt u informatie over het bijwerken van systeemprogramma’s (POST/BIOS) en het herstellen van die hierbij kunnen optreden. Systeemprogramma’s De basislaag van de software die in elke computer is ingebouwd, wordt gevormd door systeemprogramma’s. Tot de systeemprogramma’s horen de zelftestroutines (POST), de BIOS-instructies (basic input/output system) en het IBM BIOS Configuratieprogramma.
Page 90
pagina 22 (desktopmodel), “Onderdelen van de systeemplaat systeemplaat” op pagina 37 (minitowermodel) of “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 58 (microtowermodel). 4. Verplaats de jumper naar de naastliggende jumperpennetjes. 5. Plaats de adapters die u verwijderd hebt weer terug en sluit de kap. Zie “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten”...
Bijlage D. Systeemadrestoewijzing De volgende tabellen geven aan hoe de vaste schijf verschillende soorten informa- tie opslaat. Het adresbereik en de bytegrootte is bij benadering. Systeemgeheugen toewijzing De eerste 640 kB van het RAM op de systeemplaat wordt toegewezen vanaf het adres hex 00000000.
Page 92
Tabel 2. I/O-adrestoewijzing (vervolg) Adres (hex) Grootte (bytes) Beschrijving 0071 Real-time klok, gegevens 0072 1 bit NMI inschakelen 0072, bits 6:0 6 bits RTC-adres 0073 RTC-gegevens 0080 POST-controlepuntregister; alleen tijdens POST 008F Paginaverversingsregister 0080 – 008F DMA-paginaregisters 0090 – 0091 Algemene I/O-plaatsen, beschikbaar voor PCI-bus 0092 PS/2-toetsenbordcontrollerregisters...
Bijlage E. IRQ- en DMA-kanaaltoewijzingen In de volgende tabellen vindt u de IRQ- en DMA-kanaaltoewijzingen. Tabel 4. IRQ kanaaltoewijzingen Systeemresource Kritische systeemfout Systeembeheerinterrupt voor energiebeheer Timer Toetsenbord Cascade interrupt van slave-PIC COM2 (bepaalde modellen) COM1 LPT2/audio (indien aanwezig) Diskettecontroller LPT1 Real-time klok Video, ACPI MIDI/joystick (bepaalde modellen)
Page 96
Tabel 5. DMA kanaaltoewijzingen DMA-kanaal Gegevensbreedte Systeemresource 8 bits Open 8 bits Open 8 bits Diskettestation 8 bits Parallelle poort (voor ECP of EPP) Gereserveerd (cascade channel) 16 bits Open 16 bits Open 16 bits Open Handboek voor de gebruiker...
Bijlage F. Kennisgevingen en merken Deze alinea heeft geen betrekking op het Verenigd Koninkrijk of enig ander land waar dergelijke bepalingen in tegenstrijd zijn met de lokale wetgeving: INTERNATIONAL BUISINESS MACHINES CORPORATION LEVERT DEZE PUBLICATIE OP “AS IS”-BASIS, ZONDER ENIGE GARANTIE, UITDRUK- KELIJK NOCH STILZWIJGEND, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN VOORGENO- MEN GEBRUIK OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Page 98
deze websites. Het materiaal op dergelijke websites maakt geen deel uit van het materiaal voor dit IBM-product. Gebruik van dergelijke websites is geheel voor eigen risico. Handboek voor de gebruiker...
Merken De volgende benamingen zijn merken van IBM Corporation: AssetTrack NetVista OS/2 ScrollPoint Wake on LAN Pentium, Intel, Celeron en AnyPoint zijn merken van Intel Corporation. Microsoft, Windows en Windows NT zijn merken van Microsoft Corporation. Andere namen van bedrijven, producten en diensten kunnen merken zijn van andere bedrijven.